Bevolking, taal en cultuur

Nederland telt in 2019 zo’n 17 miljoen inwoners. Met zo’n 17 miljoen inwoners is Nederland een van het dichtstbevolkte land ter wereld. In de Randstad met steden al Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den haag woont 40% van de bevolking en is daarmee het dichtstbevolkte gebied van Nederland met bijna 1000 inwoners per km2.

Nederlands is de officiële rijkstaal en de Nederlandse standaardtaal wordt Algemeen Beschaafd Nederlands genoemd. Fries, wat gesproken wordt in de provincie Friesland is de enige erkende regionale taal, maar door de vele in Nederland wonende immigranten worden veel allochtone talen gesproken zoals Turks, Arabisch, Papiamento. Veel Nederlanders spreken Duits en Engels.

Nederland kent een vrijheid van Godsdienst. Deze is vastgelegd in de grondwet van 1848. In de jaren vijftig is de kerkelijke invloed in Nederland sterk afgenomen. De godsdienst ontwikkeling beweegt zich sterk in de richting van onkerkelijkheid. Daarentegen heeft de komst van Turkse en Marokkaanse werknemers in de jaren 60 er voor gezorgd dat de Islam een belangrijke godsdienst is geworden.

Geschiedenis politiek en economie

Nederland kent een lange geschiedenis, maar als staatkundige eenheid is het nog jong. Pas in 1813, toen een einde kwam aan de Napoleontische overheersing en de Prins van Oranje in Scheveningen aan land kwam, werd Nederland een stabiele, zelfstandige natie.

In de Middeleeuwen kwam verstedelijking langzaam op gang, maar vanaf de twaalfde eeuw was de ontwikkeling niet meer te stoppen. Strategisch gelegen kloosters groeide vaak uit tot een religieus, cultureel en economisch centrum. Grote steden lagen aan een rivier. Denk aan Groningen, Deventer, Utrecht, Dordrecht, Arnhem, Nijmegen en Maastricht. De handelssteden zochten samenwerking in het internationale Hanzeverbond en werden rijker en machtiger dan de vorst die ze stadsrechten had verleend.

De economische groei zorgde ervoor dat Amsterdam uit groeide tot grootste stad van Nederland. De zeventiende eeuw (Gouden Eeuw), betekende voor Amsterdam in het bijzonder veel rijkdom, macht en cultuur. De Verenigd Oost Indische Compagnie (VOC) stuurde schepen over de hele aardbol die terugkwamen met kostbaarheden als porselein, specerijen, koffie en thee. Dat de handel gepaard ging met slavernij en uitbuiting nam men op de koop toe. Niet iedereen profiteerde van de welvaart, er heerste ook veel armoede. Dankzij de VOC en later de WIC (West Indische Compagnie) kon de kleine Republiek uitgroeien tot een wereldmacht. In alle uithoeken werden koloniën gesticht.

De negentiende eeuw werd gekenmerkt door optimisme. Gas en elektriciteit werden geïntroduceerd, in de medische wetenschap werd veel vooruitgang geboekt, spectaculaire nieuwe vervoersmiddelen als de trein, fiets en de auto deden hun intrede en communicatie werd eenvoudiger dankzij telegraaf en de telefoon. Dat zorgde voor een kentering in de industrie, het openbare leven en bij mensen thuis.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) wist Nederland neutraal te blijven, Maar de gevolgen waren ook voelbaar. In 1918 haalde iedereen opgelucht adem. Vrouwen mochten eindelijk stemmen, het eerste vliegtuig landde op Schiphol, kunst bloeiden op en men ging naar de bioscoop. In de jaren 30 was het weer gedaan met de pret. Wereldwijd was er crisis en er heerste enorme werkeloosheid. Dat bleek een voedingsbodem voor het nationaalsocialisme, met de Tweede Weeldoorlog (1940-1945) tot gevolg.

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde Nederland in een hoog tempo. Het land veranderde in een vrije markteconomie waarin de overheid door middel van wetgeving en regelgeving kan ingrijpen in het economisch proces en er van geleide economie gesproken wordt.